Landbouw op een oude plantage
‘Je steekt een wandelstok in de grond en er groeit al iets uit. Zo kan de vruchtbaarheid van de Surinaamse bodem het best worden beschreven. Het land heeft ook andere gunstige factoren om succesvol landbouw te bedrijven: een tropisch klimaat met veel zon en regen en veel grond. Toch wordt er weinig aandacht besteed aan de landbouw. Integendeel, er worden veel gewassen geïmporteerd. Dit is opvallend, gezien het feit dat Suriname in de koloniale tijd voor Nederland aanzienlijke opbrengsten bracht in de landbouwsector.’
Bovenstaand een stukje tekst uit de Ware Tijd van 10 november 2023 over de plantages en landbouw, geschreven door Kevin Headley. Het hele artikel kunt u hier lezen.
De tegenstrijdigheid, beschreven in het bovenstaande stukje tekst, is inderdaad verbazingwekkend. Vruchtbare omstandigheden, en toch gewassen importeren, terwijl er in de koloniale tijd aanzienlijke opbrengsten waren in de landbouwsector.
Deze opbrengsten werden gegenereerd door de plantagelandbouw. Veelal werd in monocultuur suiker, koffie, cacao en later ook katoen verbouwd. Ook op plantage Laarwijk, de plantage waar wij wonen, werd suikerriet verbouwd en suiker geproduceerd.
Tussen 1827 en 1843 was Laarwijk niet meer productief; er werd geen suikerriet meer verbouwd. De plantage werd gebruikt als kostgrond. Dat betekent dat plantage Laarwijk in deze periode voedsel verbouwde voor naastgelegen plantage Merveille.
In 1863 werd de slavernij afgeschaft, maar de slaven moesten nog 10 jaar doorwerken voordat ze echt vrij waren. De meesten verlieten de plantages en trokken naar de stad.
De eigenaren van de plantages moesten een oplossing bedenken om toch hun plantages draaiende te houden, en begonnen met contractarbeiders. Eerst uit Brits Indië, de Hindo(e)stanen (1872) en later, vanaf 1890 de Javanen.
Klik hier om hier uitgebreid over te lezen.
In het begin werkte dit goed, maar toch hadden vele planters moeite hun plantages draaiende te houden en gebruikten de lonen van de arbeiders als sluitpost op de begroting.
Na afloop van hun vijfjarig contract kregen de contractarbeiders de keuze om terug te keren naar hun thuisland, of om in Suriname te blijven.
Het gouvernement (gebruiken jullie dit woord gewoonlijk i.p.v. regering?) wilde dat zoveel mogelijk van de contractanten in Suriname zou blijven, enerzijds om het bevolkingstekort in Suriname op te lossen en anderzijds om de landbouw in de kolonie niet te laten verwateren. Er werden allerlei maatregelen en premies geboden zodat de contractanten maar voor Suriname zouden kiezen.
In deze periode is het idee ontstaan om deze (ex) contractanten stukjes land te geven zodat ze voor zichzelf op kleine schaal aan landbouw konden doen. Men noemde dit Gouvernementsvestingsplaatsen. Oude verlaten plantages werden door het gouvernement opgekocht en verkaveld.
De eerst proef werd genomen met plantage Domburg in 1878, en omdat dit principe toen goed werkte, volgde plantage Alkmaar in 1892, daarna Paradise in Nickerie in 1897, La Rencontre in 1897, Laarwijk, Hecht en Sterk en Johan en Margaretha in 1902.
(Laarwijk is voor dit doel in 1899 aangekocht voor ƒ2704,47)
Bovengenoemde actie heeft ervoor gezorgd dat anno 2024 deze plantages nog steeds worden bewoond, terwijl de overige van de 400 gebouwde plantages, op een enkele na, niet meer worden gebruikt.