Goede projecten en ijverige handen kunnen plantages redden
Bovenstaande zin is een krantenkop uit de Vrije Stem, weekblad in Suriname, van 12 oktober 1978.
Als je dit artikel, 46 jaar later, anno 2024, leest, is het alsof de tijd heeft stil gestaan. Het artikel gaat over de verwaarlozing van de Surinaamse plantages, over ambtenaren die nauwelijks of niets uitvoeren, over de leegloop van de plantages, over een import-economie en over de roep om de plantages weer tot leven te brengen.
De weg van Paranam naar Tamanredjo die de plantages uit hun isolement zou moeten halen, is nog steeds niet gerealiseerd. Tien jaar voordat dit artikel geschreven werd, in 1968 dus, zou de weg al aangelegd moeten zijn. In 2024 is er nog steeds geen meter van de weg aangelegd/van het project gerealiseerd.
Kaart van de geplande weg van Paranam (oude haulweg van Suralco naar Kaaimangrassi) naar Tamanredjo
In 1978 verwachtte men al, dat wanneer er niets gedaan zou worden aan het onderhoud van de Surinaamse plantages, deze uiteindelijk terug zouden worden gegeven aan de natuur.
Voor de plantages Vreeland en Maagdenburg is dit werkelijkheid geworden.
Er woont niemand meer op deze plantages en de natuur heeft alles overwoekerd.
Alleen op Laarwijk wonen en werken er nog mensen (zie artikel ‘Wonen en werken op een oude plantage’)
De boeren op Laarwijk zijn (inderdaad) rond 1980 overgeschakeld op citrus, bananen en aardvruchten, zoals cassave, napie en zoete patat.
Op het moment van dit schrijven, in 2024, zijn de citrusbomen (sinaasappel, pompelmoes en mandarijn) te verwaarloosd en leveren ze nog nauwelijks producten op.
Het artikel heeft het erover dat Vreeland, Laarwijk en Maagdenburg eigendom zijn van de overheid. Daar zijn wij, wat betreft de plantages Vreeland en Maagdenburg, nog niet zo zeker van.
Plantage Laarwijk is in 1899 door de overheid aangekocht voor ƒ2704,47. Deze is dus wel overheidsbezit, maar over het eigendomsrecht van de overheid op de plantages Vreeland en Maagdenburg; durven wij op dit moment niets met zekerheid te zeggen.
Wij vonden het grappig om te lezen dat er gefilosofeerd werd over importvervanging van buitenlandse voedingsmiddelen. Wanneer er meer lokaal voedingsgewassen verbouwd zouden worden, zouden vele oude Surinaamse plantages weer tot leven kunnen worden gebracht en zouden veel werklozen aan een baan kunnen worden geholpen. Het is de regering die een dergelijk programma zou moeten coördineren….. Helaas, na bijna vijftig jaar, is het nog steeds bij praten en filosoferen gebleven.
De animo om in de landbouw te gaan is nog steeds minimaal, terwijl er (toch) genoeg mogelijkheden zijn om met landbouw/in de agrarische sector een goede boterham te verdienen.